Lijkt jou dat ook zo fijn? Zo heerlijk door de lucht zweven? En zo hoog. Wat kun je dan alles goed bekijken! Een vogel vliegt heel goed. Zijn uitgespreide vleugels zien er prachtig uit. Zou jij wel zo’n mooie vogel willen zijn?
Een vogel heeft vleugels om te vliegen. Vleugels zijn eigenlijk de armen van de vogel. Aan die armen zitten lange veren en korte veren. De lange veren heten slagpennen en de korte veren dekveren. Zonder dekveren kan een vogel helemaal niet vliegen. Want dan zitten er allemaal gaten in de vleugel. Als een vogel gaat vliegen, spreidt hij zijn vleugels uit. En daarna beweegt hij ze op en neer. Soms vlug, soms heel langzaam. Een vogel kan ook zweven in de lucht. Dan stuurt hij met zijn staart. Sommige vogels kunnen heel snel vliegen, zoals een sperwer. Die jaagt op kleine vogels. Andere vogels kunnen heel ver vliegen, zoals ganzen. Zij vliegen niet snel, maar ze kunnen het heel lang volhouden. Als een vogel niet vliegt, vouwt hij de vleugels als een jasje om zich heen.
Een vlinder heeft vier vleugels. Daarmee fladdert hij van bloem tot bloem. Zijn vleugels gaan dan heel snel op en neer. Op de vleugeltjes zitten heel fijne schubjes. Net dakpannen. Vlindervleugels zijn prachtig gekleurd. Het lijken wel schilderijtjes. Als de vlinder gaat slapen, vouwt hij de vleugeltjes tegen elkaar. Hij heeft nu een dakje boven zijn hoofd.
De libel heeft ook vier vleugels. Deze zijn heel lang. Ze glanzen heel mooi. In de vleugels zitten dunne adertjes. De vleugels lijken net gaas waar je doorheen kunt kijken. Met haar prachtige vleugels kan de libel heel snel vliegen. Maar ze kan ook stilstaan in de lucht. Haar vleugels bewegen dan héél vlug. Het is net een helikopter. Een libel kan niet alleen vooruit, maar ook achteruit vliegen. En het gekke daarbij is: ze botst nergens tegenaan! Een libel is een heel apart insekt. Vlinders vouwen de vleugels tegen elkaar als ze gaan slapen. Een libel niet: als zij gaat slapen, houdt ze de vleugels uitgestrekt… Soms zie je, hoog in de lucht, een hele vreemde vogel. Hij beweegt zijn vleugels niet. En toch vliegt hij. En hij maakt er nog een hoop lawaai bij ook. Je hebt het natuurlijk al geraden. Het is geen vogel, maar een vliegtuig. Een vliegtuig kan zélf niet vliegen. Daar is een grote, sterke motor voor nodig. Die zit in het vliegtuig. Voor in het vliegtuig zit de piloot. Hij bestuurt het vliegtuig en zorgt ervoor dat de zilveren vogel weer veilig landt.