Les 3 – 8 : Nederland Ganzenland

Brandganzen broeden in het uiterste noorden, op Nova Zembla. De zomer duurt daar maar kort en de winter valt vroeg in. In augustus verzamelen zij zich in grote groepen. Ze verruilen hun zomerkleed voor het dikkere winterpak. We noemen dat ruien. Ondertussen zorgen ze door flink te eten voor een dikkere vetlaag. Dat is reservevoedsel voor de grote trek naar het zuiden. Aan het eind van de herfst zijn alle brandganzen van Nova Zembla in ons land aangekomen.

Nova Zembla bekend om de overwintering van van Heemskerck

De meeste blijven hier overwinteren. Alleen als het erg koud wordt, trekken ze verder naar het zuiden. Ze volgen dan de vorstgrens. Als de dooi invalt, zijn ze weer bij ons te vinden. In maart en april vliegen de meeste ganzen terug naar hun broedgebieden in het hoge noorden. Vaak ligt daar alles nog onder sneeuw en ijs. Toch moeten ze onmiddellijk gaan broeden, anders zijn de jongen niet op tijd volwassen. 

Zoek de verschillen

Ganzen zijn een beetje familieziek. Ze leven in grote groepen, maar wel familie bij familie. Je kunt pa gans herkennen aan zijn rechte nek. Hij is voortdurend waakzaam. Ganzen zoeken overdag hun kostje bij elkaar. ’s Avonds trekken ze naar hun slaapplaats. Dat is vaak een ondergelopen weiland of ondiepe plas. Hier kunnen ze veilig en ongestoord de nacht doorbrengen. Nog voor de zon opkomt, trekken ze alweer naar hun voedselgebied. Ganzen eten gras en oogstafval, maar ook wel zoutwaterplanten, zoals zeekraal . Het voedsel wordt afgegraasd of uit de grond getrokken.

Zeekraal

Ze hebben de hele dag nodig om voldoende binnen te krijgen. Steeds meer ganzen vinden Nederland een luilekkerland. In andere landen verdwenen voedselgebieden voor ganzen. Hier kwam er juist grond bij, zoals de Flevopolder en het Lauwersmeergebied. Onze weilanden bieden ganzenvoedsel van de beste kwaliteit, en de moderne landbouwmachines laten nogal wat oogstafval op het land achter. Bovendien gebruiken veel rotganzen de Waddenzee als rustoord. Daar kunnen ze weer op krachten komen voor de grote trek. Allemaal redenen waarom Nederland ’s winters een ganzenland is.

Wat zou je zien als al het water uit de Waddenzee loopt?

Onder de boeren hebben ganzen weinig vrienden. Geen wonder als je het grasveld na hun bezoek bekijkt. Ze eten ook graag pas gekiemde plantjes van het wintergraan. Dat merkt de boer dan later aan de oogst. Ganzen richten dus heel wat schade aan. Logisch dat de boeren de ganzen wegjagen of op een afstand willen houden. Ze zetten knalapparaten op het land of roepen de hulp in van jagers. Toch willen we de ganzen niet kwijt. Daarom krijgen de boeren een vergoeding voor de opgelopen schade. Alleen vinden de boeren dat ze te weinig krijgen uitbetaald.

Vangdrang

Er mag ook gejaagd worden op de “schadelijke” ganzen. Sommige mensen jagen echter alleen voor hun plezier. De ganzen zijn het slachtoffer; ze moeten voortdurend vluchten. Niet alleen ganzen zoeken hier rust en voedsel. Ook allerlei soorten eenden komen bij ons overwinteren. Je ziet ze bij duizenden aan de waddenkust en bij het IJsselmeer. Smienten grazen net als ganzen de weilanden af. Gelukkig zijn zij ’s nachts actief en slapen ze overdag. Ze zijn dus geen concurrenten van de ganzen. De slobeend zoekt zijn voedsel in het water. Met zijn zeefsnavel slobbert hij rustig zwemmend alles naar binnen. De wilde eend moet er meer voor doen. Op zijn kop zoekt hij naar waterplantjes. Dat noemen we grondelen. De kuifeend en toppereend zijn duikeenden. Die leven van kleine mosseltjes en andere waterdieren.

Kuifeend
Toppereend

Beantwoord de volgende vragen over de leestekst:

1. Waar broeden brandganzen?

2. Hoe ziet de slaapplaats van een gans eruit?

3. Waarom is Nederland ’s winters een ganzenland?

4. Zijn onze boeren blij met de ganzen?

5. Wat is grondelen?