Les 5 – 7 : Weet wat je eet

Schijf van vijf

Alles wat leeft heeft voedsel nodig. Zonder voedsel gaan mensen, dieren en planten dood. Dieren zijn daarom steeds op zoek naar voedsel. Planteneters eten vaak de hele dag door. Roofdieren gaan alleen op jacht als ze honger hebben. Mensen eten op vaste tijden. Ook al heb je nog zo’n trek, je moet wachten tot het etenstijd is. Daarom eten mensen vaak een “tussendoortje”. Je lust toch ook wel een stuk chocola of een appel als je uit school komt?

Van boon tot bonenplant

Planten halen hun eten uit de grond. Daarin zitten allerlei stoffen, opgelost in het water. Alleen planten kunnen van deze stoffen groeien. Ze hebben er ook zonlicht bij nodig. Mensen en dieren eten dan weer van die planten. In die planten zitten allemaal voedingsstoffen. Je lichaam heeft die voedingsstoffen nodig. Alles wat je eet en drinkt is opgebouwd uit die voedingsstoffen. Ze zitten in aardappelen, brood, fruit, margarine en ook in een lekkere slagroompunt. In vlees zitten eveneens voedingsstoffen, alleen andere dan in planten. Er zijn verschillende soorten voedingsstoffen: suiker,  zetmeel , eiwitten , mineralen, vet en  vitamines . Iedere voedingsstof heeft zijn eigen taak in je lichaam.

Je bent de hele dag in touw. Je loopt, rent, voetbalt en ook je hersenen werken. Dat kost allemaal energie. Zelfs als je slaapt, gebruikt je lichaam energie. Zonder energie kun je ook niet warm blijven. Die energie halen we uit suiker, zetmeel en vet. Met die stoffen kunnen we onze lichaamsmotor aan de praat houden. Daarom heten ze brandstoffen. Net als een auto, die heeft ook brandstof nodig om te rijden. Als de benzine of de stroom op zijn, stopt de motor. Brandstoffen zitten vooral in  brood , aardappelen, boter en zoetigheid.

Om te groeien heb je weer andere voedingsstoffen nodig. Denk niet dat alleen kinderen groeien. Mensen groeien hun hele leven , van baby tot bejaarde. Denk maar aan je haar en je nagels. En gelukkig groeien wondjes ook weer dicht. Voor al dat groeien hebben we bouwstoffen nodig. Water is de belangrijkste bouwstof. Wist je dat je lichaam voor bijna driekwart uit water bestaat? Andere bouwstoffen zijn: eiwitten en mineralen. Plantaardige eiwitten zitten in planten, vooral in bonen. Dierlijke eiwitten zitten in vlees, vis, melk en  kaas . IJzer en kalk zijn mineralen. Kalk zit vooral in melkproducten en ijzer zit in vlees, bonen, bruinbrood en verschillende groentes. Mineralen zijn onmisbaar, al heb je er niet veel van nodig.

Soms hoor je het borrelen in je maag. Daar gebeurt dan ook van alles. Er wordt daarbinnen hard gewerkt. Je maag en darmen werken vaak onder hoogspanning. Om dat werk goed te laten verlopen, heeft ons lichaam regelstoffen nodig: vitamines, mineralen en voedingsvezels. Zonder regelstoffen kan het bijzonder misgaan in je lichaam. Je wordt dan ziek. Er zijn verschillende soorten vitamines. Elke vitamine wordt aangeduid met een letter. Vitamine C zit vooral in vers fruit en groente. In boter en margarine zit vitamine D. Voedingsvezels zijn kleine stukjes die je lichaam niet kan verteren. Ze zetten je darmen flink aan het werk. Hierdoor worden de afvalstoffen steeds op tijd afgevoerd. Ze bevorderen dus dat je regelmatig naar de W.C. gaat. Voedingsvezels zitten in groenten, fruit, granen en aardappelen. Al die verschillende voedingsstoffen heeft ons lichaam nodig. Ze zitten in allerlei levensmiddelen. We moeten dus gevarieerd eten.

Het Voorlichtingsbureau voor de Voeding heeft daarom als hulpmiddel de maaltijdschijf bedacht. De maaltijdschijf helpt je om gezond te eten. Een maaltijd is goed, als er van ieder vak iets in zit. Eet gezond: zorg voor voldoende brandstoffen, bouwstoffen en regelstoffen! Maar eet niet te veel, want dan word je dik. Stoffen die je lichaam niet direct nodig heeft, worden veranderd in vet. Dat vet wordt opgeslagen vlak onder je huid. Voel maar bij jezelf met je duim en wijsvinger. Hoe dik is de vetlaag van je bovenarm?

Schijf van vijf

Beantwoord de volgende vragen over de leestekst

1. Waar wordt zetmeel voor gebruikt?

2. Hoeveel gram eiwitten heeft een mens per dag nodig?

3. Wie gebruikte voor het eerst de naam vitamine?

4. Wat is de maaltijdschijf?

5. Wat is de tiende stap bij het maken van kaas?